Optische en Radar Remote Sensing
De grootste moeilijkheid bij het gebruik van teledetectie om habitats in tropische en subtropische gebieden in kaart te brengen, is de hoge bewolking die het hele jaar door zichtbaar is, waardoor kenmerken voor optische satellietbeelden worden verborgen. Er zijn verschillende strategieën om de gaten te vullen die door de wolken zijn ontstaan, bijvoorbeeld door afbeeldingen die op verschillende dagen op dezelfde locatie zijn gemaakt, te gebruiken om een mozaïek van wolkenvrije afbeeldingen te creëren. Voor sommige habitats, zoals mangroven, kunnen beelden van radarsatellietbeelden, die niet gevoelig zijn voor bewolking, worden gebruikt om de hiaten in optische beelden op te vullen.
Er zijn belangrijke verschillen en beperkingen in optische en radarsatellietbeelden. Radarsatellietbeelden dringen bijvoorbeeld niet door in water en zijn daarom niet nuttig voor het in kaart brengen van koraalriffen, maar kunnen wel krachtig zijn om opkomende structuren zoals mangroven in kaart te brengen.
optische systemen
Optische teledetectiebeelden zijn gevoelig voor biofysische eigenschappen van het type landbedekking en vegetatie. Satelliet optische teledetectiesystemen ontvangen hun informatie van de elektromagnetische straling die wordt gereflecteerd door zonlicht. Door met verschillende golflengten te werken, zullen optische sensoren gevoelig zijn voor fotosynthetische vegetatie (met behulp van het nabij-infraroodspectrum) en het watergehalte.
Satellietsensoren zoals de Landsat-missies meten de straling in een klein aantal goed gedefinieerde golflengtebereiken ("spectrale banden") in de zichtbare, nabij-infrarode en kortegolf-infraroodgedeelten van het elektromagnetische spectrum van waaruit het spectrale handtekeningen genereert van het object op het land.
Radarsystemen
Het interpreteren van beelden van radarsensoren is minder intuïtief dan voor optische beelden, omdat deze sensoren geen kleur waarnemen, maar eerder reageren op oppervlaktegeometrie, textuur, driedimensionale structuur en watergehalte.
Radar zijn actieve sensoren die hun eigen microgolfstraling produceren en in staat zijn om door wolken en 's nachts te werken. Alle beeldradarsensoren die voor teledetectie worden gebruikt, zijn Synthetic Aperture Radar (SAR), een vorm van radar die de beweging van de radarantenne over een doelgebied gebruikt om een fijnere ruimtelijke resolutie te bieden dan conventionele stationaire bundelscanningradars.
De verschillende golflengten van radar worden vaak banden genoemd, met letteraanduidingen zoals X, C, L en P. Elke band heeft verschillende eigenschappen. De L-band wordt gebruikt voor het in kaart brengen van biomassa en vegetatie vanwege een grotere penetratie in een bos, waardoor meer interactie mogelijk is tussen het radarsignaal en grote takken en boomstammen.
De manier waarop de straling door de sensor wordt terugontvangen, wordt terugverstrooiing genoemd. Terugverstrooiing geeft informatie over het type oppervlak en kan worden gebruikt om vegetatie van water te onderscheiden. De volgende afbeelding illustreert de drie soorten terugverstrooiing.